‘Lieber Sebastian! Es hat mich sehr gefreut zu hören, dass Du Geschichte studierst und dabei ein so wichtiges Thema wie den 20.7.44 vorhast’
‘Man muss dabei berücksichtigen wie eng die politische Information in einer Diktatur war und wie wenig selbst dort ein hoher Offizier von Auschwitz wusste!‘
Mijn oud-tante Luise overleed in 1998 op drieënnegentigjarige leeftijd in München. Ik was toen net begonnen met mijn studie geschiedenis in Utrecht. Ook wist ik al dat ik meer over haar verleden te weten wilde komen, maar ik heb haar nooit meer over de oorlog gesproken.
Luise had inmiddels wel al gehoord dat ik me voor haar verhaal interesseerde. In januari 1997, een jaar voor haar dood, stuurde ze me een pakketje: twee in bruin papier verpakte boeken en een brief. Ze vond het geweldig dat ik geschiedenis studeerde en moedigde me aan me te verdiepen in de aanslag van de 20 juli 1944 en het militaire verzet tegen Hitler.
Luise werkte jarenlang als secretaresse voor de Generale Staf van de Wehrmacht. Ze leerde de hoge officieren kennen die Hitler trouw bleven, maar ook Von Stauffenberg, Beck en Von Tresckow, die in het geheim een aanslag voorbereidden. In het pakketje dat ze me stuurde zaten twee boeken: de herinneringen van Generaal Von Manstein en een biografie over Henning von Tresckow. De eerste was Hitler trouw gebleven, de laatste zat in de groep van Von Stauffenberg en probeerde Von Manstein over te halen zich aan te sluiten bij het verzet.
In haar brief schrijft ze over de dilemma’s waarvoor de leiding van de Wehrmacht aan het einde van de oorlog had gestaan, en die haar nu, terugkijkend, innerlijk verdeelden. ‘Mijn hart is bij Von Tresckow, dus bij de aanslag, maar mijn verstand bij Von Manstein’, schreef ze. Hitler afzetten zou volgens haar de totale nederlaag tegen de Russen hebben betekend en misschien wel een volledige communistische overheersing van Duitsland. En de Holocaust? ‘Je moet er rekening mee houden’, stelde ze, ‘hoe weinig informatie je in een dictatuur eigenlijk krijgt en hoe weinig zelfs een hoge Duitse officier afwist van wat er in Auschwitz gebeurde’.
Dat lijkt me ook de onderliggende boodschap van de brief te zijn. Net als Von Manstein wisten Luise en haar man zelf ook niet wat er in de kampen gebeurde. Ze waren er dus ook niet verantwoordelijk voor.
Na de oorlog wijdde Luise al haar energie aan de rehabilitatie van haar man. Ze werkte als secretaresse voor Jodls advocaten bij het Internationale Militaire Tribunaal in Neurenberg, en zocht mee naar ontlastend materiaal om zijn onschuld te bewijzen. Ook na zijn executie in 1946 gaf zij niet op. In 1952 voerde zij in München een proces om haar weduwepensioen terug te krijgen en het Neurenberg-oordeel te herzien. Ze won de rechtszaak, maar de verantwoordelijke Beierse minister draaide het oordeel later terug, naar verluidt onder druk van de Verenigde Staten. Het weerhield Luise er niet van haar kant van het verhaal te blijven vertellen. Ze publiceerde haar memoires en correspondeerde met historici en journalisten zoals Sebastian Haffner en Joachim Fest.
Daarin komen steeds dezelfde argumenten terug. Jodl was niet medeschuldig aan Hitlers oorlogsmisdaden en de Holocaust had zich buiten zijn blikveld voltrokken. Dat hij de Duitse aanval op de Sovjet Unie voorbereidde en had meegeschreven aan het zogeheten Kommissarbefehl, de richtlijn om communistische partijfunctionarissen zonder voorbehoud te executeren, veranderde daar volgens haar niets aan. Volgens Luise had Jodl de gevolgen hiervan niet overzien.
Ook in familiegesprekken hamerde Luise steeds op Jodls onschuld. Mijn vader, ooms en tantes hebben dit rooskleurige beeld nooit helemaal geaccepteerd, maar hun kritiek kende ook zijn grenzen. Luises enthousiasme voor Hitler en haar bewondering voor Jodl werden door mijn familie bespot en bekritiseerd, maar ook afgedaan als een eigenaardige karaktertrek. Ze had veel gevoel voor drama en viel op dominante mannen, maar was Luise daarom ook een nazi? Niet echt. En Alfred dan? Jodl, zo zei mijn vader soms, had zijn weg naar het militaire verzet van Von Stauffenberg en Von Tresckow niet gevonden. Hij had het niet aangedurfd om Hitler te bestrijden, wat laf was en een misdadige vergissing.
Met dat beeld liep ik lange tijd zelf ook rond. Pas in de loop van mijn studie geschiedenis ging het knagen. Veronderstel je zo niet ten onrechte dat Jodl eigenlijk wel bij het verzet had gewild? Hij bleef tot het eind toe een grote bewonderaar van Hitler. Hij ondertekende bevelen, op basis waarvan talloze krijgsgevangenen en burgers aan het Oostfront zijn vermoord en hij wist beduidend meer over deze misdaden dan hij in Nuremberg wilde toegeven. Ook negeerde hij stemmen die hem nadrukkelijk wezen op de zich voltrekkende genocide. Dit ontdekte ik allemaal pas later.
De brief is het enige werkelijke contact dat ik ooit met Luise over dit onderwerp had en vormt daarmee in veel opzichten het vertrekpunt voor mijn zoektocht. Het gaat mij daarbij vooral om persoonlijke vragen. Hoe dachten en wat wisten Luise en Alfred Jodl over de Jodenvervolging en de moord op communisten, Joden en Russische krijgsgevangenen? Komt het ter sprake in hun brieven? En hoe zit het dan met de rest van mijn familie: mijn grootouders en hun andere broers en zussen? Wat maakten zij mee in de oorlog en hoe dachten zij over de Jodenvervolging en andere oorlogsmisdaden? In hun brieven, dagboeken en memoires zoek ik naar sporen.